‘Een passant’ was nog nauwelijks verschenen toen het al toe was aan een tweede druk. Dat gebeurde zelfs nog vóór de boeklancering van afgelopen zaterdag, waar ruim zestig belangstellenden op af kwamen die geboeid luisterden naar de mooie woorden van de uitgever en de toelichting van de auteur op zijn prachtige debuutroman. Jawel, een debuut. Sacha Bem (1940) heeft namelijk al diverse wetenschappelijke boeken geschreven, maar nog nooit eerder een roman. Hij studeerde filosofie en doceerde jarenlang geschiedenis van de psychologie, wetenschapsfilosofie en filosofie van cognitie aan de Universiteit van Leiden.
Uit het, tijdens de lancering afgenomen interview, bleek dat er heel wat research aan het verschijnen van ‘Een passant’ vooraf is gegaan. Er ontstond enige hilariteit toen Bem, op de vraag wat hij de grootste uitdaging had gevonden tijdens het schrijven van zijn boek, droog antwoordde: ‘Het verzinnen van de titel’.
‘Een passant’ vertelt het verhaal van Alphonse de Rochemaure, een intelligente man van lage adel in het Frankrijk van de achttiende eeuw. Een periode met belangrijke veranderingen in het Europese politieke landschap waarvan de gevolgen nu nog zichtbaar zijn.
Na een korte periode als kloosterling, is Alphonse de jonge secretaris van de gevolmachtigd minister van Frankrijk tijdens vredesbesprekingen in Utrecht, en vervolgens succesvol ambassadesecretaris in Rome, maar wanneer hij na geruime tijd weer in Frankrijk terugkomt blijken amoureuze verwikkelingen de oorzaak van een ingrijpende wending in zijn leven.
Voor velen is de periode waarin de roman zich afspeelt een onbeschreven blad. In ‘Een passant’ komt dit tijdsgewricht tot leven, evenals de personen die de geschiedenis mede hebben gevormd. Maar zeker zo belangrijk is dat Sacha Bem een roman heeft geschreven die de lezer nog lang zal bijblijven.